vergunningen terug te kopen om te zorgen dat er
genoeg water beschikbaar bleef en aan de andere
kant door de strenge regels rond handel soepeler en
efficiënter te maken. De handel bloeide daardoor op
en dat is weer goed voor de economie, die ondanks
de droogte goed bleef draaien. En daardoor kunnen
we structurele oplossingen blijven betalen, zoals
infrastructurele ingrepen, betere planning van het
watergebruik en een goed voorspellingssysteem
van het Bureau of Meteorology.’
In hoeverre is water in Australië
nog een politieke uitdaging?
‘Veel minder dan vroeger. We waren gewend om dit
soort problemen regionaal op te lossen. Dus toen
premier John Howard in 2007 10 miljard dollar
vrijmaakte om overal van bovenaf in te kunnen
grijpen, was dat een ontwikkeling die tot erg veel
discussie leidde. Tegenwoordig weten we niet beter
of we pakken dit soort zaken gezamenlijk aan.
Natuurlijk is er altijd discussie over wat zoiets mag
kosten. Aan ons de taak ommet goede wetenschap
en betrouwbare cijfers aan te tonen dat we dit soort
investeringen dubbel en dwars terugverdienen.’
Waarom hadden jullie toch hulp
van buiten nodig?
‘Dat is, vanuit wetenschappelijk oogpunt, wel een
grappig verhaal. Toen het na tien jaar eindelijk weer
ging regenen, konden onze computersystemen de
overstromingen letterlijk niet meer aan. We waren
gewend aan twee overstromingen per jaar die twee
maanden stand hielden, nu hadden we ze op vrijwel
het hele continent en dat negenmaanden lang.
We hebben toen hulp gekregen vanuit Nederland,
onder meer van Deltares, waar systemen zijn die
zulke hoeveelheden water en de bijbehorende data
stromen wél kunnen verwerken.’
Wat is de kracht van een instituut
als het Bureau of Meteorology?
‘Het onafhankelijk kunnen vergelijken van op-
lossingen. Je moet er niet aan denken wat een
regionale watermanager allemaal op zijn bordje
krijgt aan tegenstrijdige belangen en mogelijke
oplossingen. Daar kunnen wij helpen. Recent was
er een discussie om in plaats van dure zoetwater-
fabrieken het water dat het noorden van Australië
te veel heeft naar het zuiden te transporteren. Er
was een beeld bij het publiek dat dat water vanzelf
naar beneden zou stromen, terwijl in werkelijkheid
het pompen van water van noord naar zuid meer
geld kost dan het omzetten van zout zeewater in
zoet drinkwater.’
Word je dan niet al snel iemand die steeds
aan het waarschuwen is?
‘Ik ben niet zo’n type om steeds op de zeepkist te
klimmen en volgens mij is dat mijn rol ook niet.
Politici doen dat en wij voorzien ze van goede cij-
fers. Ik zie het niet als waarschuwen, maar als het
helpen maken van de beste keuze.’
En de burger, is die veranderd?
‘Het watergebruik in huishoudens is enorm
gedaald. Mensen vinden het nu logisch om een
zuinige vaatwasser aan te schaffen, hun straatjes
te bezemen in plaats van schoon te spuiten en de
auto in de tuin te wassen, zodat het gras meteen
ook water krijgt. Wel eens lastig is dat het publiek
een erg kort geheugen heeft. Er ligt nog steeds een
grote uitdaging voor ons om burgers goed op de
hoogte te houden van de werking van het water-
systeem. Bijna de helft van onze bevolking wist niet
wat woorden als ‘stroomgebied’ en ‘waterscheiding’
betekenen. Daar ligt een permanente uitdaging
voor ons.’
Wat kan de wereld van jullie leren?
‘Niemand twijfelt eraan dat het klimaat en water-
en voedselzekerheid de uitdagingen van deze eeuw
zijn. En dan vooral de duivelse samenwerking
tussen die drie. Het goede nieuws is dat er in water-
technologie enorme stappen zijn gemaakt. Het op-
lossen van die problemen begint met goed onder
zoek en een betrouwbare overheid, die het recht op
water en voedsel garandeert. Australië heeft veel
ervaring opgedaan hoe je goede samenwerking
daarin kunt bevorderen.’
DELTARES, SEPTEMBER 2015