Delta Life 8

8 DELTARES, OKTOBER 2017 centrale rol in gespeeld. Meer achter de schermen maken we ons al een paar jaar sterk voor het Planetary Security Initiative, waarin deskundigen en bestuurders van over de hele wereld bijeenkomen om te praten over de strategische en economische aspecten van water en de rol van water in ontwikkelingssamenwerking. Hoe gaan we ommet dreigen- de conflicten? Hoe sluiten we verdragen tussen landen rond het gebruik van één rivier?’ Wat heeft tijdens uw carrière het meeste indruk op u gemaakt, als het omwater gaat? ‘Ik werd ambassadeur in Washington vrij kort na orkaan Katrina en bezocht New Orleans tijdens de wederopbouw. Alsof het zo moest zijn, trof aan het einde van mijn ambassa­ deurschap orkaan Sandy New York. Beide gebeurtenissen hebben me laten zien hoe ongelofelijk sterk en gevaarlijk water is. Dat weet je als Nederlander wel; ik ben notabene vlak bij Zeeland geboren, een jaar voor de Watersnoodramp. Maar toch: als je het van dichtbij meemaakt, ziet hoe hele wijken zijn weggeslagen, het leed dat hele families en gemeenschappen is gedaan. Vreselijk.’ Een van uw eerste posten was Dhaka in Bangladesh. Ook al een landmet grote uitdagingen op dit gebied. ‘Bangladesh ligt in de delta van de Ganges en de Jamuna en heeft, net als Nederland, te maken met overstromingen, inpoldering en alles wat er stroomopwaarts met zo’n rivier gebeurt. De inwoners en hun bestuurders zijn zich erg be- wust van de noodzaak om internationale afspraken te maken over het gebruik van de rivier. Net als in Europa langs de Rijn, in Noord-Afrika langs de Nijl. Van alle oplossingen die je kunt bedenken om conflicten te voorkomen of op te lossen, zijn rivierverdragen nog wel het mooiste voorbeeld. Over water­ diplomatie gesproken!’ Wie naar de cijfers kijkt, wordt niet vrolijk. Wat geeft u hoop? ‘Ik ben zelfs optimistisch, ook al zeg ik er meteen bij: ont- wikkelingen ten goede gaan zeker niet vanzelf. Nederlanders zijn gewend ommet samenwerken en technische innovaties heel ver te komen, maar we zijn een klein land, we kunnen het niet alleen. En dat is ook helemaal niet de bedoeling. Veel mensen kijken naar Nederland, we zijn een levend la- boratorium. Oplossingen worden hier vaak als eerste uitge- probeerd en getest. We hebben universiteiten en instituten die gericht onderzoek doen. Geld is voor de lange termijn gereserveerd om onze voeten droog te houden. Nederlandse multinationals doen het goed op de duurzaamheidsindex. Voedselproducenten Unilever en Heineken experimenteren met nieuwe plantenrassen en satellietdata om zo min moge- lijk water te gebruiken bij de productie. Er is een gigantische duurzame vernieuwing van de voedselproductie op handen. Ja, dat stemt mij hoopvol.’ Wat is de kern van dat optimisme? ‘Wereldwijd beginnen twee dingen door te dringen. Ten eer- ste dat je water, voedsel en energie niet los van elkaar moet zien. Zonder water geen voedsel en geen energie. Ten tweede, en dat zien nu vooral nog bedrijven: klimaatverandering en watertekort raken ons in de portemonnee. Dat klinkt mis- schien wat zakelijk, maar dat is belangrijk, want dan gaan mensen wat doen. Ik zie een omslag in het denken over dit soort uitdagingen en overal nieuwe samenwerkingsvormen ontstaan tussen overheid, onderwijs en ondernemers. Daar ben ik blij mee.’ Wat kan Nederland leren van de Russen en de rest van de wereld? ‘Men vindt onze oplossingen vaak wel duur en tijdrovend. Als ik vertel hoe wij in het project Ruimte voor de Rivier tien jaar lang hebben gepraat met mensen die langs de rivier wonen, dan krijg ik wel de vraag: jeetje, wat een project, hebben jullie niets beters te doen? Toch zijn veel mensen die wij spreken het er uiteindelijk mee eens dat draagvlak en investeren belangrijk is. Wat ik heb geleerd: elk land heeft zijn eigen cul- tuur en elk land weet ook zelf het best wat daar werkt.’ ‘Er is een gigantische duurzame vernieuwing van de voedselproductie op handen’

RkJQdWJsaXNoZXIy Mjc4NjU=